Stel: uw demente tante heeft geen kinderen. Zij verblijft nu in een rusthuis. Vorig jaar stelde de vrederechter u aan als bewindvoerder. Intussen is haar huis verkocht. Kan u hiervoor een vergoeding krijgen? Hoe pakt u dit aan?
De wet op het voorlopig bewind voorziet inderdaad de mogelijkheid dat de vrederechter een bezoldiging toekent. Zo’n bezoldiging is wel begrensd tot maximum 3% van het inkomen van uw tante. Maar buiten die bezoldiging heeft u ook nog eventueel recht op de terugbetaling van de door u werkelijk gemaakte kosten. Voor uitzonderlijke, buitengewone prestaties kan de vrederechter ook nog eens een bijzondere bezoldiging toekennen.
De vrederechter kent dit natuurlijk niet zo maar toe. De voorlopig bewindvoerder moet jaarlijks een verslag opmaken waarin hij of zij rekenschap geeft over het beheer, o.a. met een overzicht van de inkomsten en uitgaven van de voorbije periode en de stand van het vermogen bij het begin en het einde van deze jaarlijkse periode. De voorlopig bewindvoeder moet in dat verslag eveneens de data vermelden waarop hij of zij met de beschermde persoon of diens vertrouwenspersoon contact heeft gehad. En het is aan de hand van al deze gegevens dat de vrederechter kan beslissen om aan de voorlopig bewindvoerder een vergoeding toe te kennen.